Beheerde diersoorten
Beheerde diersoorten
Haas:
Het haas komt in beheerde gebied overal voor en is graag
gezien.De populaties staan als gevolg van de aanwezigheid van een
toenemend aantal vossen en de intensieve veeteeltmethoden, waarbij jaarlijks
meerdere malen het gras wordt gemaaid gevolgd door mestinjecties, onder druk.De jagers hebben daarom besloten het haas zorgvuldig te
bejagen en waar nodig te sparen en slechts daar waar mogelijk beperkt te
oogsten.
Konijn:
Het konijn komt de laatste jaren weer terug na een periode dat
het als gevolg van de periodiek optredende ziekte myxomatose nagenoeg was
uitgestorven. Het kan schade doen aan jonge aanplant en kan graven in
landbouwgronden en sportvelden. Daarom is populatie beheer plaatselijk
noodzakelijk.
Ree:
Het ree komt in een toenemend aantal voor in het hele
werkgebied. Op basis van het Provinciaal
reewildbeheerplan moet uit een oogpunt van schade aan landbouwgewassen en
bosculturen en gezondheidsrisico’s voor dieren en mensen en verkeersveiligheid
jaarlijks een beperkt aantal dieren worden weggenomen.
Fazanten:
Het aantal fazanten is de laatste jaren mede door de toename
van het aantal vossen dat schade veroorzaakt bij alle bodembroeders afgenomen.
Bejaging is zeer selectief en prudent.
Eend:
De wilde eend komt in grote aantallen voor en kan
behoorlijke schade veroorzaken aan grasland- en graanpercelen en andere
kwetsbare gewassen. Jaarlijks kan men hiervan een aantal oogsten.
Vos:
Het aantal vossen is sterk toegenomen. Weidevogels en andere
bodembroeders en de predatie van jonge dieren waaronder jonge hazen en konijnen
leiden tot lagere populaties van deze soorten. Daarnaast ondervinden
pluimveehouders met loslopende kippen, schapenboeren en hobbyboeren dikwijls
schade door deze cultuurvolger die zelfs in bebouwde kommen voorkomt. De vos
kan verder besmettelijke ziekten overbrengen naar mens en dier. Voorkomende
bedreigende ziekten zijn de vossenlintworm, hondsdolheid en neospora. De
laatste ziekte geeft vroeggeboorten onder vee. Beheer is meer dan nodig.
Gans:
De toename van het aantal ganzen doet ook in ons gebied
schade ontstaan. Sterk toegenomen populaties van nijlganzen, canadaganzen, soep-
of boerenganzen en overwinterende ganzensoorten (veelal grauwe- en kolganzen)
leiden tot aanzienlijke schade aan graslanden en graangewassen.
Houtduif:
Sterk aanwezig en vraagt bejaging om schade aan
landbouwgewassen te voorkomen en te beperken.
Kraaiachtigen:
Zwarte kraai, kauw en roek kennen weinig natuurlijke
vijanden en kunnen nogal wat schade veroorzaken aan maisgewas, graangewassen en
kuilvoeropslag. Dit laatste doordat ze gaten pikken in de met landbouwplastic
afgedekte kuilhopen. Dit leidt tot verlies van waardevol veevoer.